Bigoverleving in de varkenshouderij
Bigoverleving is een onderwerp dat momenteel volop in de aandacht staat in de varkenshouderij. Niet alleen vandaag de dag, maar eigenlijk is dat altijd al zo geweest. In deze blog nemen we jullie graag mee in een aantal objectieve feiten en cijfers over bigoverleving in de varkenshouderij en delen we graag onze praktische ervaringen uit ons onderzoekscentrum. Door: Ruud Beeks, Sales Manager Denkapig
Aantal biggen per worp
Het aantal biggen geboren per worp is een belangrijke indicator voor de productie op een zeugenbedrijf. De laatste jaren komt er steeds meer behoefte om al die geboren biggen te spenen en af te leveren. Dus niet meer geboren biggen, maar juist meer speenbare biggen. In ons DenkaFarm onderzoekscentrum zien we dat er het afgelopen jaar (2020) tussen de 16 en 17 geboren biggen per worp geboren worden. Uit de gewichtsverdeling van de geboortegewichten, zie grafiek hieronder, blijkt dat door de jaren heen er minder lichte biggen (<1000 gram) en juist meer zwaardere (>1000 gram) biggen worden geboren. Dit komt de bigoverleving flink ten goede.
Wat is er bekend over bigoverleving in de varkenshouderij?
In de huidige managementsystemen van de varkenshouderij houden de varkenshouders veel data bij. Zo wordt het aantal gestorven biggen tot spenen en het aantal gestorven biggen tot een leeftijd van 10 weken bijgehouden, maar niet altijd het aantal doodgeboren biggen. Hopster et al, 2020 geven de volgende gegevens over sterfte. De totale sterfte van biggen in de varkenshouderij varieert van 9,9% tot 33%. Het percentage doodgeboren biggen varieert tussen 3,8% en 12,0%. Voor sterfte, tijdens of in de eerste dagen na de geboorte, geldt de vuistregel dat van de sterfte tot 10 weken, 75% in de eerste 4 dagen plaats vindt. De totale sterfte tot spenen varieert van 9,9% tot 33%. De hoogste sterftepercentages worden aangetroffen op biologische bedrijven. Daarnaast wordt veel variatie gevonden tussen tomen.
Data verzamelen over bigoverleving
Om een positieve bijdrage te leveren op het gebied van bigoverleving blijf ik graag bij de feiten, want daar hebben we direct invloed op. Daarom ben ik blij dat we dagelijks veel data verzamelen op het onderzoeksbedrijf bij Denkavit. Data die de moderne varkenshouderij kan helpen om de resultaten op de individuele zeugenbedrijven te verbeteren.
Resultaten Pig Farm Denkavit
Op het onderzoekcentrum doen we veel onderzoek om de bigvitaliteit te verbeteren en daardoor meer bigoverleving te realiseren. Dit lukt steeds beter, net zoals bij van onze klanten. Het percentage bigoverleving op de Pig Farm is afgelopen jaar (2020) 89.3% geweest. We zien een stijgende lijn in het percentage bigoverleving, we hebben 13 % minder uitval in de eerste levensdagen (dag 0 tot dag 4) weten te realiseren. De RDA (Raad voor dierenaangelegenheden) maakt een onderverdeling in vier risicovolle periodes: dag 0 – 4, dag 5 tot 14, van dag 14 tot spenen en na spenen. Het meeste rendement kan behaald worden in de eerste fase. Onderzoek op de Pig Farm heeft dit ook aangetoond, zoals te zien in onderstaande grafiek.
Succesfactoren bigoverleving
Succesfactoren die aan dit resultaat hebben bijgedragen zijn in mijn optiek heel divers. Twee belangrijke pijlers zijn de voeding van de zeugen en de zorg voor de pasgeboren big.
Zeugenvoeding
Als we dan kijken naar zeugenvoeding zien we de beste resultaten in de gelten die geïnsemineerd zijn met een gewicht vanaf 170 kg en een gewichtstoename van 70 kg in de dracht. In de volgende cycli willen we dat de zeugen minimaal 50 kg groeien in de dracht. Dit resulteert in een geboortegewicht van 1483 gram, minder dan 9.5% biggen onder 1000 gram en speengewichten structureel boven 8 kg op gemiddeld 26 dagen.
Zorg voor biggen
Wat betreft zorg voor jonge dieren is het belangrijk dat we het geboorteproces goed managen. Dit doen we door de zeug rond werpen te fixeren in het vrijloopkraamhok, na de kwetsbare periode (dag 5) laten we de weer zeug los lopen. Hierdoor worden meer zoogbeurten aan de biggen gegeven, soms wel 20 per dag, en is het uier optimaal bereikbaar. Verder is het belangrijk dat de biggen snel kennis maken met andere (plantaardige) grondstoffen dan zeugenmelk. Daarom adviseren we om al 24 uur na geboorte te starten met bijvoeren. Dit kan met biggenmelk, snoepvoer, Mellow go, maar natuurlijk ook met elektrolyten of een kleimineralen. Dit verschilt per bedrijf en is echt maatwerk.
Wat belangrijk is vind ik dat we als varkenshouder trots blijven op wat we doen, en transparant zijn naar de maatschappij. Alleen daarmee houden we draagvlak om een lekker stukje varkensvlees in Nederland te produceren. Wij doen dat door zoveel mogelijk kennis te maken en kennis te delen.