Kalveren - 14 maart 2019

In deze serie over grondstoffen in Denkamilk producten willen wij je meenemen om een aantal aspecten verder toe te lichten. Dit deel zal gaan over eiwit in melkproducten en welke verschillende zuivel en plantaardige bronnen er allemaal zijn.

Lees het hele artikel, of ga direct naar:
Eiwitbronnen uit zuivel
Wei grondstoffen
MMP grondstoffen
Stremmingsproces

Eiwitbronnen uit zuivel

De samenstelling van een melkproduct moet altijd toegespitst zijn op de behoeftes en verteringscapaciteit van het dier. In dit licht zijn de kwaliteit en het niveau aan eiwit zeer belangrijk. Eiwit in de melkproducten zorgt voor de benodigde aminozuren om lichaamseiwit te kunnen maken zodat bijvoorbeeld de organen en de spieren kunnen groeien. Het ruw eiwit gehalte in de meeste opfokmelken voor kalveren ligt tussen de 19 en 24%. Dit getal zegt op zichzelf weinig over de kwaliteit van het eiwit. Hoe goed het dier dit eiwit kan gebruiken is afhankelijk van de verteerbaarheid, het aminozuurpatroon en de beschikbare energie uit vet en koolhydraten. De schijnbare verteerbaarheid van het eiwit in een goed melkproduct ligt boven de 90%. Al decennia lang bestudeerd Denkavit de verteerbaarheid van zowel zuivel- als plantaardige grondstoffen voor kalveren en lammeren. Maar over welke eiwitbronnen praten we dan?

In Figuur 1 zijn de meest belangrijke zuivelgrondstoffen en hun relatie tot elkaar weergegeven. Afhankelijk van de kwaliteit, verteerbaarheid en niveau aan niet-eiwit stikstof (NPN) is een grondstof in meer of mindere mate geschikt voor een high-grade melkproduct. Grondstoffen als mmp en wei poeder concentraat (WPC) zijn zeer hoogwaardige eiwitgrondstoffen met een vergelijkbaar aminozuurpatroon en een laag NPN gehalte. Beiden worden vaak ook gebruikt in producten als babyvoeding en zijn ook zeer geschikt voor melkproducten voor onze jonge dieren.

Figuur 1. Zuivelgrondstofstromen en hun relatie tot elkaar.

 

 

Wei-grondstoffen

In het segment wei-grondstoffen zijn veel meer soorten zuivel te vinden dan alleen WPC. Deze grondstoffen variëren sterk in eiwit-, as- en NPN-gehalte en misschien nog wel meer in kwaliteit en verteerbaarheid. Vanwege deze grote variatie in grondstofstromen is kennis over de verschillende productieprocessen en het effect daarvan op het dier des te belangrijker.

Wei-permeaat is een bijstroom van de WPC productie. WPC bevat t.o.v. wei-permeaat meer eiwit en relatief minder NPN. Wordt wei-permeaat gebruikt als grondstof voor herkauwers, dan is het belangrijk dat de nutriënt gehaltes gecompenseerd worden met andere grondstoffen. Doordat wei-permeaat een hoger as-gehalte bevat, is de smaak minder aantrekkelijk. Vooral bij de toepassing voor jonge lammeren en kalveren net na de biest, is dit een aandachtspunt. Het is van een label moeilijk op te maken of een melkproduct hoogwaardige grondstoffen of goedkopere wei-soorten bevat, wei-grondstoffen worden vaak allemaal gedeclareerd als weipoeder. Maar, er kunnen dus grote verschillen zitten tussen welk type wei-grondstof gebruikt wordt, ook in de vertering en kwaliteit van deze grondstoffen. Uiteindelijk zullen de dieren het antwoord geven of een melkproduct goed is of niet, dit is niet van een label te lezen.

MMP-grondstoffen

Ook in het mmp-segment zijn natuurlijk verschillende stromen te koop. Deze verschillen in herkomst maar ook in kwaliteit. Eén van de belangrijkste kwaliteitskenmerken van mmp is de kwaliteit van de stremming. Het grootste gedeelte van het eiwit uit mmp, caseïne, kan alleen goed verteerd worden in het duodenum na stremming in de lebmaag. Wanneer de melk gedronken wordt passeert deze de voormagen en komt direct in de lebmaag terecht. Onder invloed van zuur en proteases vindt de stremming bijna direct plaats.

Figuur 2. Schematische weergave van de magen van een jonge herkauwer met A: pens, B: netmaag, C: boekmaag gevolgd door de lebmaag. De pijlen geven de melkstroomrichting aan. In de lebmaag bevindt zich de wrongel.

Eén van deze proteases is rennine, welke actief is bij een pH tussen de 5 en 6, en cruciaal is voor de vorming van de “kaas” (Figuur 2). Dit enzymatische proces knipt glyco-macropeptide van de caseïne moleculen waardoor deze niet meer als micellair eiwit in oplossing blijven maar neerslaan als de wrongel. Mocht de mmp in zijn geheel of gedeeltelijk niet goed stremmen in de lebmaag, dan komt er intact, onvoorverteerd caseïne in de dunne darmen terecht.

Deze situatie verhoogt het risico op voeding gerelateerde verstoringen van de vertering, met name in de eerste levensweken van het dier. Of de mmp goed stremt is afhankelijk van de kwaliteit en het productieproces. Voordat de mmp verwerkt kan worden in de melkproducten moet deze daarom eerst getest worden op stremming in ons laboratorium (Figuur 3).

Stremmingsproces

Er zijn natuurlijk meerdere factoren welke een rol hebben bij het stremmingsproces in de lebmaag van het dier. Zo zijn percentage mmp in het product, concentratie van de melk en infectiedruk in de stal ook van grote invloed. Daarom is het belangrijk om altijd een goede kwaliteit product met de juiste aanmaakprocedure te gebruiken en het management van uw dieren op orde te hebben om problemen, met bijvoorbeeld stremming, te voorkomen.

Bekijk ook de video over stremming.

Figuur 3. Stremming van goede (links) en matige (rechts) stremmende mmp.

 

Naast zuivelgrondstoffen voor eiwit worden ook plantaardige grondstoffen gebruikt in melkproducten als eiwitbron. In een volgend artikel nodigen wij u uit meer te leren over deze interessante groep grondstoffen.

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan contact met één van onze specialisten via onderstaand formulier. 

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.